Gisteren rookte ik niet
Het lijkt gisteren. Deze datum, vorig jaar. De laatste dag van de paasvakantie. We vierden een verjaardag, in de volle zon op Gran Canaria. Met sushi, witte wijn en een heleboel sigaretten. Toen kwam de nacht en een paniekaanval (waarin ik dacht aan een beroerte, ongeneeslijk zieke longen en nooit meer wakker worden). Nogal dramatisch struikelde ik de woonkamer van ons vakantiehuisje in. Daar zaten Ries en de kinderen tv te kijken. Iets met zombies en Brad Pitt. Ik ging voor ze staan. Als een zombie brak ik al mijn resterende sigaretten door midden. Huilend beloofde ik dat ik nooit, nooit en nooit meer zou roken. Ries en de kinderen keken langs me naar de tv. Gelijk hadden ze. Dramatisch deed ik wel vaker. Stoppen met roken ook. Meestal hield ik dat nog geen dag vol.
Ik zat in drie Havo, toen ik ermee begon. Eerst stiekem, al gauw op de trappen tussen alle rokers. Ik vond het volgens mij direct lekker en was ook direct verslaafd. Rustig werd ik ervan. Nicotine was mijn downer. Ik kon er mijn gedachten, die nog altijd himmelhoch jauchzend oder zu tode betrübt zijn, mee stoppen. Als er nicotine in mijn hersenpan omhoog kringelde, werd het mistig op een fijne manier. Geen scheepstoeter, maar kabbelend water. En jarenlang was dat goed zo. Tot de sigaretten steeds meer die andere duivel (angst) ,waar ik nogal eens mee overhoop lig, begonnen te voeden. Dat ik er ziek van werd, dat dacht ik op het laatst bij elke sigaret. Dat ik mezelf een aneurysma aan het roken was. Of een hersenbloeding.
Die avond in Gran Canaria was de angst zo groot dat ik dacht dat ik gek werd. En ik heb sindsdien geen sigaret meer gerookt. Maar als ik van tevoren had geweten wat er zou gebeuren, had ik niet durven stoppen.
Mijn sigaretten waren het stopje van het bad. En toen dat eraf ging gleed ik met het water het afvoerputje in. Waar een zwart monster woonde. Een monster met armen zo lang, dat ik ze zelfs nu nog wel eens voel. En volgens mij lag hij al een tijdje klaar om me een keertje te pakken.
Want wat er gebeurde; ik heb ongeveer een maand lang gehuild. Toen werd ik somber en daarna werd ik vlak. Ik vond de wereld een groot monopoly-bord. En ik hou niet van monopoly. En wat al helemaal niet hielp was denken; Jij depressief?! Hou toch op! JIJ hebt alles wat je hartje begeert; WEES! DOE! BEN! vrolijk.
Ik ben gaan rennen, en zwemmen en yoga-hen. Ik heb een mindfulness training gedaan en een hele fijne praatdokter gevonden. Richard had ik gelukkig al. En het rare; hoe donker ik me ook voelde nooit dacht ik; ik ga nu een pakje scoren. Gelukkig maar. Want nu kan ik eindelijk en oprecht schrijven. Ik voel me goed! Ik denk zelden nog aan sigaretten en ik kan me niet voorstellen dat ik er ooit nog eentje rook. Met het stoppen heb ik het proces misschien een beetje versneld, maar dat monster had me toch wel gegrepen. Ik ben diep gevallen, maar ook de diepte in gegaan. En weet nu; donker wordt licht. Veel vaker dan niet ben ik vrolijk. Ik heb meer geduld en volgens mijn liefsten ben ik een stuk liever geworden. Ik ben zelden nog bang. Ja, voor de honden van de buren, maar die zijn ook echt eng.
Het lijkt gisteren, deze datum, maar dat kan niet. Gisteren rookte ik namelijk allang niet meer.
Tot de volgende Yf
So happy that they cut him out of me!
Holles Street Maternity Hospital in Dublin, vijftien jaar geleden. Met een stuk of tien andere vrouwen lag ik in een soort van wachtzaal. Wie de kraamkliniek binnenkwam met weeën of gebroken vliezen mocht daar op zeven centimeter ontsluiting wachten. Hoe dat klinkt tien vrouwen-al puffend naar het grotere gat-laat ik maar even in het midden. Nou vooruit dan: De zin ‘cut this fecking* thing out of me’ heb ik meer dan eens gehoord. Twee dagen heb ik op die zaal gelegen. Zonder een wee te hebben gehad. Ik zat op slot, hartstikke bang geworden van al die dames in barensnood.
‘I don’t feel a head,’ zei iemand die er verstand van had. Ik had al achtenveertig uur niet geslapen. Ik dacht dat mijn baby geen hoofd had. Er werd een echo gemaakt. We zagen de baby. Rechtop als een boedha in mijn buik. Ik geloof dat hij zwaaide . Opgelucht zwaaide ik terug. Hij had wel een hoofd.
In de versnelling: Met bed en al werd ik van de zaal gereden. ‘A C-section*? You lucky girl,’ klonken de andere aanstaande moeders jaloers. Er was een ruggenprik en een verpleegster met blauwe ogen. Die ogen heb ik de hele operatie vastgehouden. Haar hand ook, die kneep ik fijn. Tot hij er was. Bloot, rood en met een scheef hoofd. LUCAS CIARAN! Ik gaf hem een kus en weg was hij weer, met zijn papa mee. Mijn buik werd dicht geborduurd en de hand van de verpleegster moest operationeel worden verwijderd.
En toen was ik niet meer zwanger, maar moeder. De eerste drie maanden huilde hij niet, als we hem maar vasthielden. Dat deden we dan maar de hele tijd. Daarna brak de zon door. En die is eigenlijk niet meer vertrokken.
Wat heeft Lucas het me makkelijk gemaakt om moeder te worden en te zijn. Ik wil heus niemand jaloers maken. Maar wat een lieverd is het toch, onze vrolijke Frans. Dat van pluk de dag is helemaal aan hem besteed. Met een Donald Duckie en een chipje op de bank, beetje skaten, steppen of op de trampoline. Net genoeg huiswerk maken, voor een goeie voldoende. Wat tv kijken en vooral veel lekker eten.
Later wil hij voor Greenpeace werken, iets met oceanologie. Om iets terug te geven aan de wereld, lacht hij dan. Om lekker te liggen , bedoelt hij eigenlijk. In een hangmatje tussen twee palmen op een onbewoond eiland. Om dan af en toe aan een dolfijn te vragen of het nog een beetje uit te houden is in zee.
Vorige week waren we terug in Dublin. Met zijn allen wandelen door de paadjes van het verleden. Langs het huis(je) waar we woonden en langs de kraamkliniek. We zochten een skatewinkel, die er niet meer was. Maar dat vond hij niet erg. Bijzonder leuk, dat vond hij alles wel. Het vette ontbijt in het hotel, het lekkere eten in de pub. En dat de mensen zo aardig waren, dat viel hem echt op, zo vriendelijk en relaxed. Wij vinden vooral dat hij daar er goed tussen past, onze Ierse zoon!
So happy that they cut him out of me!
Tot de volgende x Yf
*Ook in hun spraak zijn de Ieren vriendelijk. Het harde ‘fucking’ spreken ze uit als ‘fecking’. Dat klinkt nog een soort van gezellig ook.
*Een C section is een keizersnee