vier x elf
Aalscholver
Je duikt
Met je kontje
Als laatste naar beneden
Weg
*******
Vlug
Zigzag ik
Langs de mensen
Over de brug vlug
Voorbij
******
Miezer
De tegels
En mijn broek
Worden nat baal ik
Van
******
Water
Schittert weerkaatst
Oogverblindend de zon
Ik roep vrolijk hallo
Blij
schoenen
Schoenen
Snelle tred
Stappen vluchtig voorbij
Rapper dan de wind
Haast
Jvdk(c)
zover ik het kan zien
Zover ik het zien kan
Dansend ik
Verlaat
Door de wei
Ik de straat
De heldere horizon
Loopt
Langs loeiende koeien
Parmantig
Paraderen de dames
Op stand
Appels zoet en sappig
Neem ik een hap
Stap langzaam door
Kijk zover ik het zien kan
De voordeur
Kleurt de Amberboom prachtig groen
Saartje
Ik ben Boom
natuurlijke blik
Met de aarde nog in mijn ogen
Zie ik groene sprieten
Als bomen zo hoog
Een tor
Hangt
In mijn snorharen
Haar vleugels
Gekleurd
Voor mijn gezicht
In het zonlicht
Zie ik
Die ene groene spriet
Waarachter een muis
Huist
Voor de duur van deze dag
Is het bijzonder
Wat ik zag
En nog zien mag
Blokkendozen
Langs lijnen
Waarop blikken rijden
Groot en klein
Blijken huizen
Te zijn
Vliegen er
Donkere vlekken
Door de lucht
Met hun rug
Recht naar boven
Beide vleugels opzij
Landen zij op aarde
Verblijven
Om vervolgens verder te gaan
Over grote blauwe vlekken
Die water lekken
In het landschap
Waar de zon laag schijnt
Ziet een bijzondere boom
Haar eigen schaduw op de grond
Elfen dansen ermee in het rond
Staat zij in het Wilgenbos
Loslopende reeën
Een vos
Vleien zich neer
Aan haar voeten
Voelen zachtjes aan de bast
In haar kruin
Een vogelnestje
Houdt haar liefdevol vast
Voorzichtig
Slaat zij haar takken
Om zich heen
Hoort de vogels fluiten
In het bos
Waar zij staan mag
Lacht zij de elfen
Vriendelijk toe
Trekt de aandacht van het bosrijk
Blijkt zij
Een Wilgenboom te zijn
JvdK (c)
reis
Blauw-groen-gele knikker in de nacht
Om je heen witte plukjes suikerspin
Word ik aangetrokken en ik land
En wat ik ruik en zie?
Frisgroen gras
Stokrozen en frambozen
Beien zoemen
Paarden draven
Een oude man op het bankje lacht
En de meisjes willen wel een ijsje
Loom ga ik liggen in een hangmat
En geniet van mijn ontdekking:
Zomer op aarde!
Wat je niet weet
Wat je niet weet,
Dat jouw dappere Mieke tegenwoordig bij ons in het zuiden woont. In een appartement, waar de muren zachte armen zijn. Het is er warm en ik voel me er ook thuis. Want jij zit in de meubels, de glazen en kaarsjes. Daar wel. Op Reeuwijk ben je niet meer. Ik liep er laatst rond in jullie lege huis en zocht naar niks. Dat was ook precies wat ik vond.
Dat je in een doos op de vensterbank woont. Jouw as-bestemming stond al jaren vast. Verstrooien zouden we je, in de plas. De boot was al gehuurd. De datum geprikt (Tweede paasdag, altijd de eerste duik van het seizoen). Maar we hebben het niet gedaan. Dat voelt niet als verraad of dat we je laatste wens niet respecteren. Mama wil je houden en daar gaat het om.
Wat je niet weet,
Dat je leuke kleinzoon op zoek is naar een eigen woning. Wij zoeken enthousiast mee en zijn maar een beetje beledigd (want wie wil zulke leuke ouders verlaten en waarom heb ik dat zelf ooit gedaan?). Maar hier thuis is hij afgebakken, klaar. Daar hoeven wij niks meer aan te doen. Op eigen benen groeit ie, zonder twijfel, nog veel leuker verder.
Hoe goed je kleindochter in haar vel zit. Van windkracht tien naar drie, zo voelt het. De storm (of puberteit) die ons deed omwaaien en het kind meenam, is gaan liggen. Het is een feestbeest en ze zit soms erg dicht op al mijn onvolmaaktheden, maar wat is ze grappig. Van die storm in dat glas water, daar lijkt het steeds meer op.
Richard heeft een groentetuin hier op de berg.
Ik een heel goede illustratrice, voor bij mijn tweede kinderboek.
En in de tuin bloeien jouw violen.
Wat je ook niet weet,
Dat ik, heel laf, soms expres niet aan je denk. Want als ik dat wel doe, ben je zo ver weg. Daar word ik onoplosbaar verdrietig van.
En met zulk verdriet moet ik oppassen. Want ik voel het weer. Ergens boven mijn hoofd, staat iemand met die dikke wollen deken. Geen gezellige geruite of licht van kleur. Het is een donkere en als ie eenmaal op me ligt, vermoed ik dat het langer gaat duren dit keer.
Want die deken papa, hangt niet alleen boven mij. Het gaat dit keer over de hele wereld, echt waar, de hele. Er is een virus, zo besmettelijk, en er is geen medicijn. Vliegtuigen staan aan de grond en grenzen zijn gesloten. In Oostenrijk mag je alleen de supermarkt in met een mondkapje op. Net als in België en Duitsland. Omhelzen is verboden en handen schudden ook. Elke dag tellen we de doden op het journaal. En die sterven alleen.
Dat je dit niet weet.
Gelukkig
Yf