
De storm is gaan liggen. Ik sta op met mijn haar in de war en een hoofd vol halve gedachten. En dat ik het nu even niet meer zo goed weet. Want het boek is geboren en de taart is gegeten.
En ik word een beetje gek van mezelf (waanzinnig, volgens mijn dochter).
Want om de dag ga ik naar de boekenkerk. Daar zoek ik het mijne en zet het op een prominente plek. Ik glip de Bruna binnen en laat daar stiekem wat flyers achter op een stapel Jip en Jannekes. Waarna ik me meteen schaam. Om naast Jip en Janneke te liggen, is zo ongeveer het hoogst haalbare. Hoe durf ik mijn Ari en Loek erop te leggen! Ik verzin persberichten en laat me interviewen op tv. Door Matthijs van Nieuwkerk in De wereld draait door (ja, dat kan! Het is mijn fantasie). Dag en nacht speur ik, in de krochten van het internet, naar een vriendelijk woord over dat boek van mij. Tot dusver, blijft het redelijk stil. Er staat wel wat, maar dat is van een week geleden. Dat telt eigenlijk al niet meer.
Want ik weet hoe een boek zomaar vervliegt. Als het, behalve in mijn eigen kleine kring, nergens opvalt. Ik ben immers niet de enige, die net een nieuw letterkind heeft gebaard. Er zijn zoveel uitgeverijen, die jeugdboeken uitgeven. En heus niet alle worden ingekocht door de boekhandel. En als ze dat wel gebeurd, verdwijnt het vaak na een week in de kast. Met de kaft tussen twee andere. Val dan maar eens op. Zo’n boekgeboorte is eigenlijk meer een zuur snoepje dan een zoet taartje.
En natuurlijk vraag ik me soms af. Waarom dan toch die drang om kinderboeken te schrijven.
Het zijn de verhalen die in mijn hoofd oppoppen als ik een wandeling maak of mezelf aan de strijkbout brand. Jikke en Guus. Ari en Loek. Hun gezinnetje is mijn spiegel. Met hen duik ik mijn eigen leven in. Maar dan minder rommelig en vrolijker. In de verhaaltjes zijn Richard en ik de leukste ouders van Nederland. Bestaan mijn vadertje en moeder voor altijd. En blijven mijn kinderen altijd van die heerlijk frisse kleutertjes. En die laten geen gaten in oren piercen en duiken niet van hoge rotsen. Doen niet aan liefdesverdriet of examenstress. (En heus, van mijn eigen kinderen hou ik het allermeest. Ze ruiken alleen zo volwassen).
Schrijven is sowieso iets dat moet. Anders wordt het echt te druk in mijn hoofd. En het helpt ook nog. Want dit stukje is af en de storm is gaan liggen. Mijn haar zit nog steeds in de war, maar ik heb wel mijn halve gedachten heel geschreven. Ik matig de zelfpromotie, stop de lucht-interviews en houd op met internet-speuren!
Ik ga terug naar achter mijn bureautje, kijk in de spiegel en duik!
Tot de volgende!
Yf